
Ik moest iemand zijn
Maar wist niet wie
Ik was nog klein
Ik vroeg het aan mijn opa
Hij keek mij aan en omarmde mij,
‘Ach jongen toch’, is alles wat hij zei
Ik vroeg het aan de dominee
Die vanaf zijn hoge kansel naar beneden keek
Helaas te druk met het houden van zijn preek
Mijn leraar gaf mij tot mijn spijt
Alleen uitleg over geschiedenis
Rekenen, natuurkunde en elektriciteit
De taoïst zei: ‘Niets’
‘Alleen maar zitten
Dat is al iets’
Het stellen van die vraag is levenslang gebleven
Wie ik vandaag ben zal ik morgen zijn geweest
Mijn hoopvol antwoord is: in wording zijn, dát is leven

Als de regen valt en de lucht is grauw
En maart, de lentemaand,
Nog volop winter lijkt te zijn
En ik denken moet aan jou
Omdat de vogels in nog kale bomen
Toch hun lenteliedjes zingen
Terwijl in storm en natte sneeuw
Mijn vingers wit zijn van de kou
En ik vol verbazing lachen moet
Omdat zij toch hun nesten bouwen
Alleen omdat zij het leven vertrouwen
Voor het maken van een nieuwe start
Dan wordt het lente in mijn hart

Wie zal ik eens zijn vandaag?
Want, zoals door Pessoa ooit gezegd:
In mij leven tallozen
Meer dan één ziel
Meer ikken dan ikzelf
Terwijl ik toch besta
Kind, vader, opa, wandelaar
Schrijver danser, harde werker, nietsnut soms
Optimistisch zanger, soms ook mopperaar
Gisteren wilde ik schrijver wezen
Morgen ben ik klusjesman
Vandaag wil de dichter in mij leven
Elke ochtend als ik wakker word
Steeds hetzelfde ritueel, dezelfde vraag:
Wie wil er wakker zijn vandaag?
Als kind wist ik wat ik wilde worden, net als mijn vader groot en sterk. Maar ik was natuurlijk mijn vader niet. Cowboy, dat leek mij ook wel wat, zo'n grote stoere held die in zijn eentje een heel dorp redde van de bandieten. Maar ik kwam er achter dat die cowboy ook wel eenzaam was en bovendien niet meer van deze tijd. Techniek interesseerde mij ook wel, in het ketelhuis van de kassen waarin mijn vader werkte was een kast met allemaal lampjes en schakelaars. Daarmee bediende je de regeninstallatie in de kas, fascinerend vond ik dat. Dat werd mijn volgende doel, iemand die verstand had van dat soort techniek.
Ik moest natuurlijk een opleiding volgen. Het schooladvies was om vooral niet te hoog te mikken. Dat deed ik dus ook niet. Hoewel, ik later dat verlangen wel had, om hoger te mikken. Dat werden dus jaren van avondschool volgen. Het werk waar ik in eerste instantie voor opgeleid ben beoefen ik al lang niet meer. Sommig werk dat ik ooit deed bestaat niet meer. Alles verandert - hoewel dat dan weer een contstante lijkt te zijn.
Maar eigenlijk gaat dit gedicht daar niet over. Dat gaat er meer over dat onze persoonlijkheid veelzijdig is. Het is een uitnodiging om daar open voor te staan. Maar het is ook een uitnodiging om vanuit jezelf te kiezen wie je vandaag wilt zijn.

Lief, ik hou van
donkere nachten
samen
lopen op de tast
langzaam
wordt het licht
mijn ogen wennen
en ontspannen
eindelijk
zie ik
jouw gezicht
en fluister
je
Dit is een herschreven versie van een eerder gedicht. Ik speel een beetje met de tussenzinnen die soms zowel bij de voirge als de volgende zin kunnen horen. En natuurlijk ook dat de eerste en de laatste zin bij elkaar gelezen kunnen worden - zonder al die tussenstappen. Als metafoor dat ik soms zoveel woorden nodig heb om te zeggen wat ik eigenlijk zeggen wil

Vanuit de marge klinkt een stem
Maar de mainstream hoort hem niet
En dan gaat zo’n stem verloren
Geen zanger zingt het hoogste lied
Wanneer niemand hem wil horen
En hij met pijn ervaart: ‘ik sta alleen!’
Dan kan het leven nauwelijks nog bekoren
En daardoor klaagt hij steen en been
- en vele mensen mijden hem
Pas als mensen kunnen voelen: ‘ik mag er zijn’
Ervaren zij hun leven levend, goed en fijn!
Als je niet bij de hoofdstroom van het leven hoort, of daar afstand van wilt nemen beland je al snel in de marge van de maatschappij. Wanneer dat een vrijwillige zelfverzekerde keuze is, dan hoeft daar niks mis mee te zijn. Maar vaak bevinden mensen zich in de marge zonder dat dit hun eigen keuze is, en dat is vrijwel altijd een pijnlijke ervaring. Vooral als dit er toe leidt dat jouw stem niet meer wordt gehoord – alsof je niet meer meetelt, alsof er voor jou geen plek meer is.
Binnen de beperkingen van de marge valt het niet mee om zelfverzekerd in het leven te staan en jezelf staande te houden in de vele lastige situaties waarmee je in het leven te maken krijgt. Dat vergt niet alleen moed en veerkracht van jezelf maar ook een voldoende veilige omgeving waarbinnen je wordt gehoord en gezien.
Martha Nussbaum (1947), Amerikaans filosoof en hoogleraar rechtsfilosofie en ethiek aan de Universiteit van Chicago schrijft in haar boek Het koninkrijk van de angst:
Als gezinnen honger lijden, het zonder medische verzorging moeten stellen en het ontbreekt aan goede scholing en een veilige leefomgeving kunnen ze geen evenwichtige en zelfverzekerde kinderen voortbrengen die in staat zijn om zich in angstige situaties staande te houden.
Ze pleit er ook voor om mensen altijd te zien als volledig menselijk, dat wil zeggen als iemand die op een bepaald niveau in staat is tot het goede en tot verandering.
Filosoof Martin Buber schreef: alle werkelijk leven is ontmoeting.
Een ontmoeting van mens tot mens, van persoon tot persoon, betekent elkaar zien en horen zoals we elkaar nu ontmoeten. Elkaar zo te ontmoeten, daar wil ik naar streven en tegelijk besef ik dat het voor mij soms ook een uitdaging is.