
Als een dikke laaghangende mist
houdt de wolk de berg gevangen
Niets kan haar bevrijden -
Alleen het weldadige licht van de zon
De mist verdwijnt, de berg verschijnt
Rond haar top cirkelt een buizerd
Zijn miauwende roep rolt over de vallei
vleit zich neer zich voor mijn voeten
In het gras houden de muizen zich doodstil
De gaspeldoorn staat in bloei
Het felle geel verzacht de scherpe stekels niet
Rode krassen op mijn huid
Vanaf de top is het uitzicht adembenemend
Het steile pad naar boven is dat ook.

Gerafelde wolken drijven voorbij
Sterren prikken gaatjes in de lucht
Terwijl de warmte van de dag blijft hangen
in onze kleine voortuin
Onze buurjongen herkent de sterrenbeelden
Hij wijst mij waar ze staan: de grote en de kleine beer
De Poolster - die wijst het noorden aan
Zo vinden zeelui hun weg op zee, zegt hij
Ik bewonder hem, die grote jongen
die hier zo rustig zit naast mij
Later als ik groot ben wil ik leren navigeren
Door het leven, net als hij.

Samen op de schommel
We lachen allebei, jij staat achter mij
We zwaaien zachtjes heen en weer
En mama maakt een foto
Herinnering voor later, zegt zij
Alsof ze toen al wist -
De tijd, de mensen en momenten:
Voorbijgegaan
Een foto in het album
Door moeder zo zorgvuldig ingeplakt
Eronder, in haar handschrift
naast die van mij, jouw naam.

Eerste dag op de kleuterschool
Ik loop meteen naar de stapel stripboeken
Die daar liggen op wat banken in de hoeken
De juffrouw kijkt mij aan: kun jij al lezen vent?
Ja, zegt mijn moeder, hij zit altijd met zijn neus
in de boeken. Lezen kan hij nog niet
Maar plaatjes kijken natuurlijk wel
En ja, lezen leren wil hij heus
Het is waar, ik houd van boeken
Nog steeds. Het ontwerp van de buitenkant
Het lettertype, het gewicht ervan in mijn hand
Hoe ik word binnengetrokken in de wereld van het boek
Een pakkend verhaal, of om feiten op te zoeken
De suspense, de zorgvuldige opbouw van het plot
Maar ik steek mijn neus erin omdat ik zoveel hou
Van de geur van gedrukte boeken!