
Klein mensje in een grote wereld
Stoer en sterk, ja dat natuurlijk ook
En als je thuiskomt zit zij daar
Moeder met thee en kaakjes
De wereld schudt, de aarde beeft
De grote leiders schreeuwen
Wee wie mij weerstreeft!
Zo gaat het nu al eeuwen
Grote mensen in een kleine wereld
Steeds weer bezig dingen te bereiken
En als je eindelijk weer thuiskomt
Verlang je dan opnieuw naar thee met kaakjes?

Ik sprak de stilte op een dag
Terwijl ik tussen bomen liep
Ik sprak, de stilte zweeg
De bomen ruisten
Ik hoorde de echo van mijn stem
Totdat ik zweeg
We liepen samen verder
De stilte en ik
De stilte – vol van
Wat is geweest
Zou kunnen zijn en is,
Omarmde mij
Toen werd het ook even stil in mij
We vloeiden samen, de stilte en ik.

Als een dikke laaghangende mist
houdt de wolk de berg gevangen
Niets kan haar bevrijden -
Alleen het weldadige licht van de zon
De mist verdwijnt, de berg verschijnt
Rond haar top cirkelt een buizerd
Zijn miauwende roep rolt over de vallei
vleit zich neer zich voor mijn voeten
In het gras houden de muizen zich doodstil
De gaspeldoorn staat in bloei
Het felle geel verzacht de scherpe stekels niet
Rode krassen op mijn huid
Vanaf de top is het uitzicht adembenemend
Het steile pad naar boven is dat ook.

Gerafelde wolken drijven voorbij
Sterren prikken gaatjes in de lucht
Terwijl de warmte van de dag blijft hangen
in onze kleine voortuin
Onze buurjongen herkent de sterrenbeelden
Hij wijst mij waar ze staan: de grote en de kleine beer
De Poolster - die wijst het noorden aan
Zo vinden zeelui hun weg op zee, zegt hij
Ik bewonder hem, die grote jongen
die hier zo rustig zit naast mij
Later als ik groot ben wil ik leren navigeren
Door het leven, net als hij.

Samen op de schommel
We lachen allebei, jij staat achter mij
We zwaaien zachtjes heen en weer
En mama maakt een foto
Herinnering voor later, zegt zij
Alsof ze toen al wist -
De tijd, de mensen en momenten:
Voorbijgegaan
Een foto in het album
Door moeder zo zorgvuldig ingeplakt
Eronder, in haar handschrift
naast die van mij, jouw naam.