Buiten draag ik graag een hoedje
Als bescherming tegen zon en wind
Dat is belangrijk ja, want anders moet je
Misschien wel binnenblijven vrind
Bescherming? Dat kan de wind niks schelen
Die blaast en rukt en trekt mijn hoedje los
De oude Boreas wil met mijn hoedje spelen
En blaast hem rollend richting donker bos
Ik rep rap achter mijn hoedje aan
Maar telkens als ik hem bijna pak
Spant Boreas zich extra aan
En blaast mijn hoedje verder weg, die zak!
De wind lacht terwijl ik huil
Dat hoort toch andersom te wezen?
Nu rolt mijn hoedje in een diepe kuil
Voor zijn vorm valt veel te vrezen
Ik klim de kuil in, vol goede moed
Maar glij plotsklaps naar beneden
Mijn lijf doet pijn, maar de strijd is wel gestreden
Want ik beland er plettend bovenop: mijn hoed!
De dagen vertragen
Terwijl het licht verzacht
Laat zon, wind- en regenvlagen
De dagen vertragen
Bladeren de boom uitjagen
In bossen vol kleurenpracht
De dagen vertragen
Terwijl het licht verzacht
De mist trekt op en de zon begint te schijnen
Koolmeesjes komen naar de voederplank
De heggenmusjes blijven bescheiden op de grond
De meesjes maken acrobatische capriolen
Zoals meesjes dat nu eenmaal doen
De zaadjes op het plankje vliegen in het rond
Als het zachtjes begint te regenen
Is het voederplankje vrijwel leeg
De heggenmusjes zoeken voedsel op de grond
Dat ik naast hem zat en hij voor zich keek
Zonder woorden vertelde hij toch veel
Er bleef iets hangen achter in mijn keel
Twee mensen, zomaar midden in de week
‘Wil je nog wel verder nu?’ Vroeg ik zacht
Daar moest hij in stilte even over denken
Ik kon verder niets - alleen aandacht schenken
Hij keek op en hervond iets van zijn kracht
Een glimlach verscheen op zijn zacht gezicht
‘Laten we het nog maar proberen’, zei hij toen
Het was midden in het winterseizoen
De nachten lang, de dagen kort van licht
Zo dicht tot elkaar zijn wij toen gekomen
Dat wij opnieuw van lente konden dromen!
Slapen doe ik in het donker
Met mijn ogen dicht
Ga ik op reis naar binnen
Naar een wereld met ander licht
Soms duurt het wel wat lang hoor
Voordat bij mij de slaap wil komen
Totdat mijn denken stopt
En ruimte maakt voor dromen
Mijn slapen heeft ook stilte nodig
Als ik mijn aandacht daarop richt
Dan kan de reis beginnen
Naar die wereld met ander licht
Hoewel ik later in mijn leven een heel andere richting ben uitgegaan, ben ik oorspronkelijk technisch opgeleid. Tegelijk heb ik ook altijd interesse gehad in filosofie en psychologie. Misschien maakt deze combinatie van aanleg en interesses wel dat mijn aandacht getrokken werd door een boekje met als titel: Zen en de kunst van computergebruik. De Nederlandse vertaling verscheen in 2000 - al even geleden dus. De Japans-Amerikaanse auteur, Philip Toshio Sudo (1959-2002) gebruikt de computer als metafoor om de boodschap van de Zenfilosofie over te brengen als manier om ontspannen te leven in een continu veranderende wereld. Hoewel de technologie van computers sindsdien natuurlijk zeer veranderd is, spreekt de boodschap van het boekje mij nog steeds aan.
Sudo eindigt het boek met de woorden:
Als de dag voorbij is,
Ga dan naar je rustplaats.
Ledig alles –
Geen werk, geen spel
Niets
…
Slaap in de armen van de Grote Moeder
Droom onder de wakende blikt van de Grote vader
In liefde zullen de twee weer één worden
Door jou, die glimlacht
De tevreden glimlach van een pasgeborene
Een variatie op deze woorden gebruik ik tot op de dag vandaag nog steeds om mijzelf tot rust te brengen als de slaap niet wil komen. En het heeft me vele malen geholpen. Het is als het ware mijn innerlijke slaapritueel dat me helpt om alles los te laten.
