(Foto: internet)
Waarom schrijf ik over zo'n klein blauw vlindertje. Zo'n alledaags, kwetsbaar, haast nietig, klein blauw vlindertje dat voorbijdrijft op de wind?
Misschien juist daardoor, omdat ik besef dat ik dat denk: nietig vlindertje. En dan opeens, in dezelfde ademtocht tot mij doordringt dat dit kleine vlindertje in al haar nietigheid iets doet wat ik zonder hulpmiddelen niet kan: vliegen op de wind.
Dan word ik mij bewust van mijn eigen beperkingen en - misschien - mijn eigen nietigheid. En ik voel verwondering, bewondering, misschien zelfs ontzag voor het leven in al haar verschijningsvormen.
Klein blauw vlindertje
dwarrelt zachtjes op de wind;
zoiets kan ik niet.