Ik droeg mijzelf
Het leven door
Jong en sterk
In lijf en leden
Mijn last werd zwaar
Mijn lijf en leden moe
Mijn lichaam maakt bezwaar
Mijn ogen vallen toe
Ik werkte hard
Mijn hele wezen moe
Het hoeft niet meer
Die taak is nu volbracht
Leven mag ik nu
Zoals een rivier
Die door zijn bedding stroomt
Gedragen door het leven
Zittend bij de plas
Hondenspel, plonzend water
Geluid van stilte
Geluid van stilte
Balsem voor mijn ziel
Zelfs mijn gedachten
Rusten nu
De Tao van niet-doen
Zonlicht op water
Schitterende rimpeling
Herfstweerspiegeling
IJle kinderstem
En nog één, hoor ik daarginds
Een zonnige dag.
Ze lagen samen in de tent
De lucht was grauw
De wereld koud en donker
Zij waren samen in de tent
Gelukkig
Het gras was nat, de lucht benauwd
Hun ledematen koud
De wereld koud en donker
Zij waren samen in de tent
Gelukkig
Het hout werd nat, het vuur ging uit
Het eten rauw en koud
De wereld koud en donker
Zij waren samen in de tent
Gelukkig
De reis terug, vermoeiend lang
Hierbinnen brandt het licht
En buiten wordt het donker
Ze zijn weer thuis, niet meer in de tent
Gelukkig!
Ik heb mijn gekwetste kind
gekust en verborgen
achter een pantser van goud
Dat voelt veilig
Heimwee naar de zee
Golven, strand en zonnebaders
Meeuwen schreeuwen in de lucht
Naar ‘t petje van een strandplevier
Eb en vloed van leven
Heimwee naar de zee
Aan de horizon verschijnen
Wind, zon, zand en wrakhout
Door de kracht van ’t zoute water
Met zijn eeuwige rampen
Heimwee naar de zee?
Nooit gehad.
Ik vind de zee wel mooi, zo van een afstand, of een mooie zonnige dag op het strand.
Er zijn mensen die verlangen naar de zee, die willen wel een huisje aan zee om over de golven uit te kijken in de oneindige verte.
Ik heb dat niet op die manier, aan zee zit voor mij ook angst verbonden voor die woeste kracht van het water.
Mijn ouders maakten de watersnoodramp nog mee, misschien heeft het daarmee te maken? Ik weet het niet, maar heimwee naar de zee heb ik nooit gehad.