Spookbeelden
In de ruimte tussen ons in
Waar wij niet zijn:
Wie ik denk dat ik ben
Kijkt naar hoe jij zou moeten zijn
Maar niet bent
Wie jij denkt dat je bent
Kijkt naar hoe ik zou moeten zijn
Maar niet ben
Wanneer de mist verdwijnt
En de ruimte spookbeeldvrij
Kunnen wij er zijn
Martin Buber zei dat de ontmoeting tussen mensen plaats vindt in de ruimte tussen hen in. Die ruimte moet dus leeg zijn, niet 'vervuld' met beelden van elkaar. Want een communicatie tussen beelden is geen communicatie.
Onbereikbaar
Onzichtbaar
Voel ik wat ik niet voelen kan
Raak ik wat ik niet raken kan
Daar is het
Dat, wat niet is
Het voelbaar niet-voelbare
Gat in mijn ziel
Verdwenen
Het jeukt niet meer
Dof geworden, op slot
Ik kan er niet bij
En als ik er toch geraak
Weg!
Onpeilbaar diep
Verdwijn ik erin!
Ik ben die blauwe reiger
Die roerloos in het gras
Daar langs de slootkant staat
Wachtend, op wat komen gaat
Ik ben die rode fazant
Veilig verborgen in ‘t hoge gras
Waar ik mijn voedsel haal
Tot ik opvlieg met veel kabaal
Ik ben die vlinder
Die, kwetsbaar blauw,
Op tere vleugels vliegt
Op zoek, op zoek naar jou
‘Kiele-kiele-Koeweit’
Zingt Farce Majeur
De olie is op
Wij maken lol
Spelen midden op straat
Ja, wij zijn nog kinderen
Verward sta ik op
En kijk rond
Zoek een houding
Een lied van hoop
Opnieuw, opnieuw
Crises in het leven?
Kiele-kiele, Force Majeur
Opnieuw aan ons gegeven
Hopelijk is het maar voor even
Reik uit in liefde
Oog voor elkaar
Zíng, een lied van leven!
Fietsend tegen de wind in
Water slaat over de Rottedijk
Op de trappers staand geniet ik
Van de kracht, in mijn herinnering
Februaristorm vandaag, met regenvlagen
Carnavalsoptochten afgeblazen
Jammer, maar toch beter
Denk ik, dan weggeblazen
Vanwege stemmingsvlagen
Ervaar ik achter mij ravage
En vóór mij het landschap
Van een lege etalage