Geen leegte liet hij achter;

herinneringen wel

en dat schurende gemis.

En de tijd, ja de tijd die blijft

 

nadrukkelijker dan daarvoor.

Als de klok tikt zoals thuis,

tak, tik, tak, tik, tak, tik,

nergens tikt hij zo.

 

De stilte, zijn stoel,

de verdroogde bloemen

in de vaas op tafel

naast die papieren zak

 

met medicijnen, nutteloos nu.

Misschien al nutteloos toen

hij er nog was,

de TV altijd aan.