De denker stapte in het warme bad
In het water werd hij weer een lichaam
Het voelde zo vertrouwd als lang geleden
Nog van voor hij woorden spreken kon
Zij werd in dit zachte lichaam geboren
Eerlijk gezegd verbaasde haar dat wel
Natuurlijk niet dat het een lichaam was
Maar dat het dít lichaam was en niet dát
Hij was een kleine man dat wist hij wel
Zijn lichaam was compleet maar niet zo groot
Dus hij studeerde hard en werd erg slim
Wat hem dan iets ter compensatie bood
Haar vrienden noemden haar vaak sterk en stoer
Maar binnen in haar afgetrainde lijf
Zat nog steeds dat kleine kwetsbare kind
Dat zij verborgen hield, het was haar geheim
Hij schaamde zich voor zijn eigen lichaam
Voor dat van anderen eigenlijk ook
Dat sprak hij dan ook regelmatig uit -
Over zijn eigen lichaam zweeg hij liever
Haar lichaam voldeed niet aan de normen
Die door haar omgeving werden gesteld
Te veel van dit en veel te weinig dat
Zodat ze wel veel te verbergen had
Dichters bezing het zinderende lichaam
Armen, benen, billen, borsten en buiken
De neus, de ogen, de kin en de mond
Zodat wij weten dat wij leven mogen!
Mensen lopen zichzelf telkens weer tegen het lijf, hoe verwoed ze dat ook proberen te vermijden. Schrijft filosofe Martha Nussbaum in haar boek Het koninkrijk van de angst.
We hebben vaak een soort haat-liefdeverhouding met ons lichaam. Als kind leren we dat we een lichaam hebben, maar we leren ook dat bepaalde aspecten van ons lichaam ‘walgelijk’ zijn. Urine, uitwerpselen, menstruatiebloed, loopneuzen en allerlei andere lichaamsvochten proberen we zo veel mogelijk te vermijden en te verbergen. Ons lichaam kan een bron van genot zijn, maar ook een bron van pijn. Een bron van verlangen, maar ook een bron van afwijzing. We associëren het met onze dierlijkheid onze kwetsbaarheid en sterfelijkheid. De taal van het lichaam is voelen. Door niet te voelen, neem je als het ware afstand van je lichaam en/of je projecteert je gevoelens op anderen.
Hoe zou het zijn als we onze en elkaars lichamelijkheid helemaal zouden accepteren en respecteren?
Walt Whitman (1819-1892), algemeen beschouwd als de nationale dichter van Amerika, sprak in een gedicht over het ideaal van ‘het zinderende lichaam’ (the body electric) consequent en volledig in praktijk gebracht, vol liefde en zonder terugdeinzen.
Misschien leren we van de dichters ooit onze schaamte voorbij te gaan en onze lichamelijkheid volledig te accepteren in al haar aspecten.
De titel van het lied aan het einde van de film Fame uit 1980, uitgevoerd door de studenten van de New York City High School for the Performing Arts, is gebaseerd op het gedicht van Walt Whitman:
'I sing the body electric
I celebrate the me yet to come
I toast to my own reunion
when I become one with the sun
and I'll look back on Venus, I'll look back on Mars,
and I'll burn with the fire of ten million stars.
And in time and in time we will all be stars.'
Het gedicht van Walt Whitman vind je hier.