Beelden van leven      

Eifel 2

 

 
Een metafoor is een vorm van beeldspraak: je gebruikt een woord of beeld voor iets anders, waarmee het een overeenkomst vertoont. Zo is het schip der woestijn een metafoor voor een kameel: de kameel wordt vergeleken met een schip. (https://onzetaal.nl/taalloket/metafoor)

Therapeuten maken regelmatig gebruik van metaforen om een dieperliggende boodschap over te brengen aan hun cliënten. De cliënten kunnen de boodschap herkennen en interpreteren als iets dat ook waardevol kan zijn binnen hun eigen leven.

Op deze pagina vind je een aantal metaforen die mij aanspreken.

  • Vruchtbare aarde
    Om te ontkiemen en tot bloei te komen moeten zaden in vruchtbare grond vallen. Dat kost soms voorbereidingstijd. Je hebt water nodig en zonlicht en voedingsstoffen in de juiste hoeveelheden en soms moet de aarde rusten zodat de organismen ondergronds hun voorbereidende werk kunnen doen.

    Ontkiemen is iets dat zaden zelf moeten doen, je kunt het niet forceren, je kunt alleen de omstandigheden zo gunstig mogelijk maken.

  • Suggesties zijn als zaadjes
    • In de Boeddhistische psychologie wordt gesproken over het mentaal bewustzijn, zintuigelijk bewustzijn, opslagbewustzijn en mana, de minnaar. In opslagbewustzijn liggen zaadjes opgeslagen. De vrucht ligt al in het zaadje besloten. Het zaadje wacht nog op de omstandigheden om te kunnen ontkiemen.
    • Een tuinman zorgt voor de ondersteuning van het zaad. Hij reinigt en verzorgt de aarde, verwijdert onkruid, zorgt voor voedingsstoffen, water en licht. Daarna wacht hij af, in vertrouwen. Want groeien? Dat doet het zaad zelf!
    • Als kind was ik verbaasd dat een piepklein zaadje, dat er uitgedroogd en levenloos uitziet, plotseling kan uitgroeien tot een groene plant vol leven en overvloed. Toegegeven, sommige zaadjes hebben het zonlicht nooit gezien en zullen, als het lot het wil, voor altijd onder de grond of in de buik van een vogel blijven. Maar andere zaden groeiden en bloeiden wel en zouden spoedig groenten produceren die we konden eten. Hoe kon dit gebeuren?
    • Dat doet me denken aan een gesprekje dat een tuinman had met een buurmeisje van vier jaar oud dat toen naast hem woonde. Op een dag zag het kleine meisje hem broccoli- en bloemkoolzaadjes planten. De tuinman legde uit dat de zaden zouden uitgroeien tot planten. Kort daarna begon het meisje iets te planten in een leeg stukje aarde in haar tuin. Maar wat plantte ze? De tuinman ging kijken wat ze aan het doen was en ontdekte dat ze twee van haar speelgoedjes aan het planten was! Ze nam aan dat die ook zouden groeien! Want ja, als een levenloos uitziend zaadje kan groeien, waarom dan geen speelgoed? De tuinman ondersteunde haar idee door te zeggen dat ja, het speelgoed zou groeien, maar niet op de manier waarop ze verwacht. Het zou bloeien in haar gedachten. Het kleine meisje leek onmiddellijk te begrijpen dat het speelgoed tot leven zou komen in haar gedachten door fantasieën en dromen.
    • Een tuinman zorgt voor de juiste omstandigheden zodat de zaadjes die geplant worden kunnen ontkiemen.

  • Dromen
    •  Senoi
      • De Senoi wordt ook wel het "droomvolk" van Maleisië genoemd. Dromen hadden een belangrijke plaats in hun leven. 's Morgens bespraken ze met elkaar, wat ze gedroomd hadden en dat waren niet alleen de mooie dromen, maar ook de nachtmerries.

        Dromen werden altijd positief uitgelegd, zodat je er iets van kon leren. Voorbeeld:
        Als je een nachtmerrie had en je werd daarin bijvoorbeeld aangevallen door een tijger, dan vertelden de ouderen, dat je niet bang hoefde te zijn voor deze "droomtijger" en dat je hem de volgende keer te lijf moest gaan met stok of speer. Als je niet sterk genoeg bent, moet je om een vriend roepen. Samen trad je dan deze “droomtijger” tegemoet en je kon hem vragen welk geschenk of symbool hij jou te geven had om te gebruiken in je leven.

    • Aboriginals (Amy Mindell, The dreaming source of creativity)
      • De eerste bewoners van Australië, de Aboriginals, hebben altijd geweten dat de Droom in de materie wortelt. De Droom bestaat voorafgaand aan de materiële wereld en geeft er aanleiding toe. Velen van ons marginaliseren de Dromen en richten zich alleen op het "echte" deel van de dingen. Dat is ook goed, maar het kan ook de bron zijn van depressie of het knagende gevoel dat er gewoon iets niet helemaal goed is, dat er iets ontbreekt in het leven, een inspirerende vonk. Een andere oriëntatie ligt in het idee dat Dromen er altijd zijn; we hoeven alleen maar de subtiele aantrekkingskracht ervan op te merken en hen met liefdevolle aandacht toe te staan zich te ontvouwen en ons leven te verbeteren.

    • Het volgen van vluchtige droomachtige ervaringen (Amy Mindell, Your Unique Facilitator Style)
      • Ik las een verhaal over C. G. Jung dat het belang benadrukt van het volgen van vluchtige droomachtige ervaringen. In dit verhaal had hij een vluchtige auditieve ervaring. Jung begeleidde een cliënt met schijnbaar ongeneeslijke slapeloosheid. Terwijl hij met deze cliënt bezig was, herinnerde Jung zich plotseling een slaapliedje dat zijn moeder als kind voor hem zong. Het liedje ging over een meisje in een boot, op een rivier met sprankelende vissen eronder. Hij liet dit liedje zijn gedrag op dat moment beïnvloeden en begon het hardop te neuriën. Het lied bracht blijkbaar het gevoel van de ritmes van water en wind over op zijn cliënt. Vanaf dat moment verdween haar slapeloosheid! Jung had geluisterd naar een vluchtige ervaring in zichzelf en door dit toe te staan zich te manifesteren, had hij zich diep verbonden met het proces van zijn cliënt.

  • Bomen (Hereditary Haida Chief Skidegate (Lewis Collinson) - Maart 1966 (fragment))
    • Mensen zijn als bomen, en groepen mensen zijn als bossen. Terwijl de bossen bestaan uit vele verschillende soorten bomen, verstrengelen deze bomen hun wortels zo sterk dat de sterkste winden die waaien het bos niet kunnen ontwortelen, want elke boom versterkt zijn buurman en hun wortels zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

  • Winter (John O’Donohue, a Celtic journey)
    • De lente is een mooie tijd van het jaar om in te leven. De winter is het moeilijkst. En hier is een hoopvol punt dat ik duidelijk wil maken: de lente wordt geboren uit het koude, schijnbaar dode, hart van de winter. Het is niet zo dat de winter op een dag denkt: hmm… het verveelt me om winter te zijn, ik stop er maar eens mee, zich even uitschudt en hup dan is het lente. Nee, zo gaat het helemaal niet. De lente is het zichtbare resultaat van het onzichtbare werk waar de winter ondergronds de hele tijd al mee bezig is.

  • Liefde en loslaten (Guus Kuijer, het grote boek van Madelief)
    • Madelief is op bezoek bij opa en ze praten over oma die pas overleden is. Oma was toen ze ouder werd geen gemakkelijk mens om mee om te gaan.

      ‘Je oma wilde liever in de stad wonen’, vertelt opa. ‘Ze wilde veel leren en veel zien, snap je? Maar ik was jong en ik snapte ’t niet. Ik zei, waarom zou je leren? We zijn getrouwd, we hebben een huis en ik heb werk. Dat zei ik. Ik snapte ’t niet.’ ‘Wat niet?’ vraagt Madelief. ‘Dat ’t niet goed voor d’r was, in een dorp wonen en thuiszitten. Moet je je voorstellen: een ontdekkingsreiziger die almaar thuis moet blijven.’ Madelief knikt. Dat is niks voor een ontdekkingsreiziger. Die hoort op de Noordpool of in Brussel, maar niet thuis.

      Oma had een tuinhuisje, dat al jaren ongebruikt achter in de tuin staat. In dat tuinhuisje praat Madelief later met haar moeder, ze kijkt naar het tafelblad. ‘Kijk oma heeft krassen in het tafelblad gemaakt en dwars door die krassen heeft ze een rondje getekend,’ zegt Madelief. Ze wijst naar het tafelblad. ’t Is een gezicht. Kijk maar. Daar zitten de oogjes. Daardoor weet ik wat die krassen betekenen.’ ‘Wat dan?’ vraagt haar moeder. ‘Die krassen, dat zijn tralies. En dat gezicht, dat is oma zelf.’

  • Vals en echt gemeenschapsgevoel (Alfred Adler in Mensenkennis P. 144)
    • Een oude vrouw glijdt uit bij het instappen in een tram en valt in de sneeuw; ze kan niet meer opstaan en een menigte mensen loopt voorbij, zonder haar te helpen, tot eindelijk iemand naar haar toegaat en haar helpt opstaan. Op dit moment snelt een ander toe, die zich op de achtergrond had gehouden, en begroet de redder met de woorden: “Eindelijk eens een fatsoenlijk mens! Al vijf minuten sta ik hier te wachten of er wel iemand zou zijn die deze vrouw overeind wilde helpen! U bent de eerste.”

  • Puriteinse logica (Fernando Savater, Het goede leven)
    • Een dame belde de politie om erover te klagen dat een paar kinderen in hun nakie aan het zwemmen waren. De politie verjoeg de kinderen, maar de mevrouw belde opnieuw om te zeggen dat de kinderen nu (naakt, altijd naakt) een eindje verderop aan het zwemmen waren en dat er dus nog geen einde gekomen was aan het schandaal. De politie joeg ze opnieuw weg en toch protesteerde mevrouw opnieuw. “Maar mevrouw”, zei de inspecteur, “we hebben ze naar een plek anderhalve kilometer verderop gestuurd.” Waarop de puriteinse dame, met ’deugdzame’ verontwaardiging antwoordde: “Ja, maar door de verrekijker zie ik ze nog steeds!”

  • Waarom… (Uit: Alle sprookjes van de Lage Landen, Eelke de Jong en Hans Sleutelaar)
    • Waarom de mensen alle kanten uitlopen
      Er is een tijd geweest, toen de wereld nog maar pas bestond, dat de mensen allemaal dezelfde kant uitliepen. De ene liep de andere achterna. Op een dag gebeurde het dat de mensen met zijn allen op dezelfde plek stonden. Toen dreigde de wereld om te vallen. Om het gevaar weg te nemen, heeft god de mensen die gewoonte afgeleerd. Nu lopen de mensen alle kanten uit
    • Waarom water en vuur elkaars vijanden zijn
      Vroeger was alles anders. Toen konden water en vuur het nog goed samen vinden. Als broer en zuster gingen ze met elkaar om. Water bedekte toen de hele aarde en vuur lag in het midden van het water te smeulen.
      Maar vuur wilde de baas zijn en liet zijn vlammen oplaaien naar de hemel. Het deed water verdampen en de aarde kwam op vele plaatsen bloot.
      Dat liet het water niet op zich zitten. Het verbrak de vriendschap met vuur. Sindsdien probeert water, altijd en overal, vuur te blussen, tot de laatste vonk.

  • De zachte aansporing van je verbeelding (John O’Donohue, Walking in Wonder).
    • Vaak was er op het platteland - en waarschijnlijk ook in de stad - een spookhuis waar niemand naar binnen ging en waar mensen met grote voorzichtigheid langs liepen, vooral 's avonds laat. Ik denk vaak dat er in elk leven wel een spookkamer is waarin je nooit naar binnen wilt gaan en waarvan je het liefst vergeet dat hij er is. Je zult die deur nooit openbreken met je verstand of met je wil. Alleen met de zachte aansporing van de verbeelding zal die deur voor je opengaan en krijg je het geschenk terug van een deel van jezelf waarvan jij je gedwongen voelde om het te verjagen en te verwerpen.

  • Inspiratie (Amy Mindell, The dreaming source of creativity)
    • Ik hoorde een geweldig verhaal over Thomas Edison. Als hij een nieuw idee wilde ontdekken, deed hij een dutje. Maar eerst nam hij een metalen bal in elk van zijn handen en legde een metalen plaat net onder zijn handen op de vloer. Daarna deed hij een dutje. Net als hij in slaap begon te vallen, vielen de metalen ballen op de grond en maakten hem wakker. Dan ving hij de gedachten op die door zijn hoofd gingen op het moment dat hij in slaap viel en dat was dan de nieuwe inspiratie voor zijn werk!