In de buurt waar ik woon zijn werkzaamheden om stukken land meer ‘natuurlijk’ te maken. Het zijn maatregelen als compensatie voor de verbreding van ‘de weg langs het kanaal’ (de Zuid-Willemsvaart). Een boer in datzelfde gebied heeft de keuze gemaakt om over te stappen van traditioneel melkvee op waterbuffels. Het weiland is daarvoor aangepast, onder andere door het aanleggen van een waterpoel.
De kudde waterbuffels loopt daar nu dagelijks rond. Het zijn zo te zien vriendelijke, actieve en nieuwsgierige dieren. Met grote horens, dat wel. Ze maken graag gebruik van de poel door daarin te baden. Ze dompelen zich helemaal onder zodat alleen hun kop nog boven het water uitsteekt. Een mooi gezicht.
Ondergaande zon
zachtrode lichtval op gras
en waterbuffels.
Haibun
Van een afstand gezien is de wandeling langs de Aa steeds hetzelfde. De straat uit, dan over een modderig pad langs de boerenakkers. Na een tijdje komen we bij de oever van de Aa, slaan rechtsaf en volgen het spoor door het gras langs de Aa. Dan nog een verkeersweg oversteken en verder langs de Aa. Ter hoogte van het kasteel draaien we meestal om en lopen terug, soms op de andere oever. Als we meer tijd hebben lopen we nog een heel stuk verder.
Op de terugweg zie je in de verte het dorp al liggen, eerst de kerktoren, later de huizen en nog wat later een tweede kerktoren. Die tweede kerk staat dicht bij de straat waar wij wonen, een goed oriëntatiepunt. Niet dat dat nodig is, want wij volgen gewoon de Aa.
Tijdens het lopen is de wandeling langs de Aa steeds anders. De elementen hebben er vrij spel, dat zie je en dat voel je tijdens het wandelen. Zon, wind en regen zijn tijdens het wandelen voelbare factoren. Het pad en het gras zijn nat, modderig of droog, het vee dat wel of niet buiten staat en de bewerkte akkers waarop het nieuw gezaaide gewas iedere dag beter zichtbaar wordt. Maar het zijn toch vooral de vogels die de aandacht trekken. Niet alleen de acrobatische toeren van de kieviten, maar ook scholeksters, reigers, allerlei zangvogels in het riet en in de bomen en de watervogels in de Aa. Het is een lust voor het oog en het oor. In dit stille landschap is altijd wat te zien en te horen.
Kort nadat we de kerk passeren komen we in de bebouwde wereld, thuis; maar morgen gaan we weer!
Middagwandeling;
de kerktoren wijst omhoog
het pad loopt rechtdoor.
Via onze zintuigen nemen wij de wereld waar en dat is objectief zeggen we soms. Maar is dat wel zo?
Ik vermoed dat onze waarneming altijd subjectief is, niet alleen vanwege fysieke verschillen in onze zintuigen maar ook vanwege verschillen in onze perceptie. En met perceptie bedoel ik dan de uiteindelijke voorstelling van de wereld die in onze hersenen wordt samengesteld. Mijn voorstelling van de wereld zal afwijken van die van jou, omdat er verschillen zijn in de werking van onze zintuigen en omdat ik andere aanleg en leerervaringen heb.
Fysieke verschillen verklaren bijvoorbeeld dat ik kleurenblind ben voor rood en groen. Ik neem de wereld daardoor anders waar dan mensen die niet kleurenblind zijn. Dat in combinatie met mijn leerervaringen zal ook mijn perceptie beïnvloeden waardoor ik andere accenten zal leggen in mijn waarneming.
Maar het gaat zelfs nog verder. Ik las enige tijd gelden het boek The Case Against Reality van cognitiewetenschapper Donald Hoffman. Samenvattend stelt hij in zijn boek dat onze zintuigen niet de objectieve werkelijkheid weergeven. Hoffman concludeert uit zijn onderzoeken dat we onze waarnemingen weliswaar serieus moeten nemen, maar niet letterlijk. Want de wereld die we zien is niet de objectieve werkelijkheid.
Kort door de bocht gezegd nemen wij niet de werkelijkheid waar, maar vooral datgene wat nuttig is voor onze overleving. Nog korter door de bocht: elke waarneming is subjectief.
Een veld klaprozen:
ik zie ze anders dan jij –
door kleurenblindheid.
Haibun
