Er was eens een koning die drie zonen had. De eerste zoon was knap en heel geliefd. Toen hij 21 werd, liet zijn vader een paleis voor hem bouwen in de stad. De tweede zoon was intelligent en ook heel geliefd. Toen hij 21 werd, liet zijn vader ook voor hem een paleis in de stad bouwen. De derde zoon echter was niet erg intelligent, hij was nors en bepaald niet geliefd. Toen hij 21 werd, zeiden de raadslieden van de koning: ‘Er is geen plaats meer in de stad. Laat buiten de stad maar een paleis bouwen voor uw zoon. U kunt er een bastion van laten maken en een paar van uw wachten sturen om te verhinderen dat het wordt aangevallen door schurken die zich buiten de stadsmuren ophouden’. En dus liet de koning zo’n paleis bouwen en stuurde een paar van zijn soldaten om het te beschermen.

Een jaar later zond de zoon een boodschap naar zijn vader: ‘Vader, ik kan hier niet wonen. De schurken zijn te sterk’. Dus zeiden de raadslieden: ‘Laat nog een paleis bouwen, groter en sterker, en een kilometer of dertig van de stad en de schurken. Als hij meer soldaten heeft, zal hij aanvallen van de langstrekkende nomadenstammen gemakkelijk weerstaan.’ En dus liet de koning zo’n paleis bouwen en stuurde honderd van zijn soldaten om het te beschermen.

Een jaar later kwam er weer een bericht van de zoon: ‘Vader, ik kan hier niet wonen. De stammen zijn te sterk’. Dus zeiden de raadslieden: ‘Laat dan een kasteel bouwen, een groot kasteel, honderdvijftig kilometer van hier. Het moet groot genoeg zijn om vijfhonderd soldaten te kunnen herbergen en sterk genoeg om aanvallen van naburige volken te weerstaan’. En dus liet de koning een kasteel bouwen en stuurde vijfhonderd van zijn soldaten om het te beschermen.

Maar een jaar later zond de zoon weer een bericht naar de koning: ‘Vader, de aanvallen van naburige volken zijn te sterk. Als ze een derde keer aanvallen vrees ik voor mijn leven en dat van uw soldaten’. Hierop zei de koning tegen zijn raadslieden: ‘Laat hem maar thuiskomen, dan kan hij bij mij in het paleis wonen. Want het is beter dat ik van mijn zoon leer houden dan dat ik alle energie en reserves van mijn koninkrijk aanwend om hem op afstand te houden.

 

Moraal:

Vaak steken we veel energie in het vermijden of verdringen van negatieve herinneringen, onaangename gedachten, gevoelens en ervaringen, kortom van delen van onszelf. Maar deze pogingen vreten energie.

Er is een andere manier: Het ontwikkelen van een andere relatie met datgene wat je ervaart:

Accepteren en integreren wat er is.

 

Bron: Mindulnesscursus